De grens van preventie
Wat weten we toch veel. Wetenschappers kunnen precies voorspellen wat ons te wachten staat en hoe we hier preventief op in kunnen spelen. Maar weten we tegenwoordig niet té veel? Vroeger ging de tandarts in je mond op zoek naar gaatjes. Tegenwoordig maken ze standaard een foto, waardoor ze al in een zeer zeer vroeg stadium een gaatje kunnen ontdekken. Ik had nergens last van, maar als de tandarts zegt dat het beter is om te boren, wie ben ik dan om daar tegenin te gaan? Het gaatje bleek toch iets dieper dan gedacht. Daar kon ik nog wel eens last van krijgen. En hoe! Uiteindelijk resulteerde dit na weken pijn in een wortelkanaalbehandeling. Was de preventieve ingreep niet erger dan de kwaal?
Diezelfde vraag stel ik me nu ook. We moeten ons voorbereiden op de 1,5 meter samenleving. In veel gevallen is een beetje extra ruimte helemaal niet verkeerd. Zeker als we daar besmetting mee kunnen voorkomen. Maar waar ligt de grens van deze preventieve maatregelen? Een besmette Spaanse vrouw zag haar baby na de bevalling voor het eerst op tablet. De baby was direct na de geboorte weggehaald bij de moeder en moest eerst virusvrij worden verklaard. Dit eerste contact is onherstelbaar ontnomen. Ik ben geen arts, maar persoonlijk contact, een aanraking, is een medisch wonder dat niet in cijfertjes meetbaar is. Hier is geen test voor om aan de hand van wangslijm het effect op de moederband te meten.
Doodzieke mensen in verpleeghuizen, grijpend naar de hand van hun verzorger. Niet goed. Geen 1,5 meter afstand, maar wel het enige wat iemand wil. Contact. Fysiek contact. Een dikke knuffel, daar kan qua gevoel geen medicijn tegen op.
Dus laten we doen wat we kunnen. Afstand houden, een keertje niet naar de bouwmarkt met Pasen en geduldig wachten in de supermarkt. Maar laten we het wel menselijk houden en op echt belangrijke momenten de kracht van fysiek contact op de gezondheid niet onderschatten.
12 april - Roel van den Heuvel